Geïrriteerd loop ik over de Ten Katemarkt in Oud-West. Niets gaat zoals ik het wil. Soms kan ik de negativiteit niet onderdrukken. Het begint te regenen, ik ben er niet op gekleed. Daarnaast moet ik al tien minuten naar het toilet, wat zonder een Corona pandemie al moeilijk genoeg is in Amsterdam. De wanhoop ben ik nabij wanneer mijn charmes bij de koffietent niet effectief genoeg blijken te zijn om te mogen toiletteren. Wordt het zo een dag?
De pijnlijke waarheid is dat mijn dag beter werd toen ik een dakloze man bij de AH zonder paraplu in de regen zag zitten. Ik noem hem John. In een kleermakerszit met één been ziet het er oncomfortabel uit. Hij heeft net te weinig kleding aan en wordt vergezeld door een oude hond. Hij kijkt iedereen in de ogen aan, maar niemand kijkt terug. Hij groet iedereen, maar niemand groet terug. Negeren is voor mij geen optie, mensen die ik niet ken verdienen respect tot het tegendeel bewezen wordt.
John heeft een bord gemaakt van karton waarop staat ‘’Lost Home, Lost Family, Lost job. Anything will help’’. Ik voel mij direct schuldig over mijn ‘kleine’ ongemakken. Ik geloof dat je krijgt wat je geeft. Elke keer als ik een dakloze ontmoet ga ik ervan uit dat hij gul zou zijn wanneer hij rijk was. Ik haal mijn telefoon uit mijn hoesje en tover daar mijn ‘verborgen’ 20 euro uit. Ik loop naar John toe en steek het biljet in zijn hand wanneer ik deze schut. Hij is meer dan dankbaar en probeert dat met gebrekkig Nederlands duidelijk te maken. Kocht ik zojuist mijn schuldgevoel af? Nee, je krijgt wat je geeft Mike. De cirkel van het leven.
Hoe dan ook, ik heb brood, melk en wat fruit nodig om de dag door te komen. Ik pak gulzig, omdat ik mijn ontbijt heb overgeslagen. ‘’Dat wordt dan 19 euro en 30 cent’’, zegt de mevrouw achter de kassa. Ik pak mijn telefoon en druk tweemaal op de zijknop om de betaling te voltooien met mijn ‘Face ID’. Het scherm blijft zwart, de batterij is op! Het is een feit: Het is niet ‘mijn’ dag, nu maar hopen dat ik de dag van John ‘de dakloze’ wel heb gemaakt.
